Waarom NGO-Monitor de Electronic Intifada aanvalt, ofwel een aanval van extreem rechts op de vrijheid van meningsuiting

Waarom NGO-Monitor de Electronic Intifada aanvalt, ofwel een aanval van extreem rechts op de vrijheid van meningsuiting

30 november 2010 

Oorspronkelijk gepubliceerd op http://electronicintifada.net/v2/article11651.shtml
Vertaald door G. Daniel Bugel-Shunra, http://dutch.shunra.net  

De lastercampagne van ‘NGO Monitor’ tegen de ‘Electronic Intifada’ richt zich op de steun die deze nieuwssite van een Nederlandse stichting ontvangt.

‘NGO Monitor’, een extreem-rechtse groepering met nauwe banden met de Israëlische regering, het Israëlische militaire apparaat en Joodse kolonisten op de Westoever, met een man in de organisatie die is veroordeeld werd wegens het misleiden van het Amerikaanse Congres, en met banden met notoire Islamofobe personen en organisaties in de Verenigde Staten, is een campagne gestart tegen de steun die door een Nederlandse stichting aan de ‘Electronic Intifada’ wordt gegeven. ‘NGO Monitor’ beticht deze nieuwssite, die in februari 2001 is opgericht en door dagelijks door duizenden wordt geraadpleegd, onder andere van “antisemitisme”.

De lastercampagne van ‘NGO Monitor’ tegen de ‘Electronic Intifada’ (EI) heeft nu de steun die deze nieuwssite van de Nederlandse ICCO ontvangt op de korrel genomen. ‘NGO Monitor’ oefent druk uit op de Nederlandse overheid, die ICCO subsidieert, om de steun aan EI te beëindigen. Minister Uri Rosenthal van Buitenlandse Zaken zou de lastercampagne tegen EI steunen.

De aanval van ‘NGO Monitor’ is onderdeel van een goed geoliede en door de Israëlische overheid gesteunde poging om verslaggeving over en kritiek op Israël de mond te snoeren door het afschieten van zogenaamde “delegitimizers” – personen en organisaties die documentatie over de schendingen van mensenrechten verspreiden, de boycot en sanctiebeweging (BDS) ondersteunen, of voor gelijke rechten voor Palestijnen opkomen. In februari dit jaar meldde EI dat een toonaangevende Israëlische denktank adviseerde om critici van Israël gericht te saboteren, bij wijze van regeringsbeleid (“Israel’s new strategy: “sabotage” and “attack” the global justice movement”, 16 februari 2010).

In het verleden nam ‘NGO Monitor’ reeds het voortouw bij het smoren van proteststemmen van Joodse dissidentengroeperingen binnen Israël, toen deze trachtten het Israëlische humanitaire beleid te verbeteren.

De in Jeruzalem gevestigde ‘NGO Monitor’ pretendeert een project te zijn dat zich bezig houdt met het doorlichten van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s), maar zoals de Israëlische mensenrechtenactivist en journalist Didi Remez opmerkte, is NGO Monitor “geen objectieve waakhond: Het is een partijdige onderneming die vermeende ideologische tegenstanders door middel van McCarthy-achtige technieken probeert klein te krijgen: het plaatsen op zwarte lijsten, suggestieve aantijgingen van medeschuld, en een selectieve weergave van feiten” (“Bring on the transparency,” Haaretz, 26 november 2009).

In een artikel in The Jerusalem Post, van 6 november j.l. kondigde de directeur van ‘NGO Monitor’ Gerald Steinberg aan dat zijn groep deel uitmaakt van een nieuw door de ‘Jewish Federations of North America’ (JFNA) en het ‘Jewish Council of Public Affairs’ (JCPA) opgericht ‘Israel Action Network’, dat als doel heeft de boycotbeweging te ondermijnen (“Turning the tables on BDS,” The Jerusalem Post, 6 November 2010). JFNA zal het ‘Israel Action Network’ over de komende drie jaar met 6 miljoen dollar financieren om “delegitimatie” tegen te gaan, die volgens JFNA-directeur Jerry Silverman door “Israëlische leiders ... als het op één na grootste gevaar voor Israël wordt gezien, direct na het streven van Iran naar nucleaire wapens (“Federations, JCPA teaming to fight delegitimization of Israël,” JTA, 24 oktober 2010).

Het doel van ‘NGO Monitor’ en het ‘Israel Action Network’ is blijkbaar niets minder dan het sluiten van onafhankelijke nieuwsorganisaties zoals de ‘Electronic Intifada’ en van mensenrechtenorganisaties in Israël, op de bezette Westoever en in de Gazastrook, en elders ter wereld. In zij artikel van 6 november j.l. noemde Steinberg specifiek de Electronic Intifada en haar medeoprichter en directeur-bestuurder Ali Abunimah, evenals de Palestijns-Christelijke oecumenische vrede- en rechtvaardigheidsbeweging Sabeel en haar stichter, dominee Naim Ateek, als doelwitten van de campagne. “Om deze politieke oorlog te winnen moet het [Israel Action] netwerk zich met gedetailleerde informatie over de oppositie wapenen, en op basis daarvan een effectief tegenbeleid voeren. Dit houdt in het verspreiden van informatie aan studenten op de campussen en activisten in de samenleving, zodat deze de groeperingen die de demonisering [van Israël] aanvoeren en financieren aan de kaak kunnen stellen”, aldus Steinberg.

Steinberg stelde verder vol trots dat ‘NGO Monitor’ reeds heeft “bewezen dat deze aanpak erg effectief kan zijn. Na zorgvuldig onderzoek heeft de Canadese overheid flink gesneden in fondsen die voor mensenrechten en ontwikkelingshulp bestemd waren, maar in feite werden gebruikt voor haat en opruiing. Vergelijkbare stappen worden door Europese overheden overwogen met betrekking tot een aantal van de meest verderfelijke NGO’s die bij de boycotbeweging zijn betrokken.”

Als nieuwste doelwit van een laster- en sabotagecampagne van ‘NGO Monitor’ bevindt zich de Electronic Intifada in het goede gezelschap van eerder beschuldigde organisaties, waaronder Amnesty International, Artsen Zonder Grenzen, Human Rights Watch, Adalah, Al-Haq, Mada al-Carmel, evenals Israëlische groepen zoals B’Tselem, Breaking the Silence, HaMoked, het New Israel Fund, en tientallen anderen. Een blik op de publicaties van ‘NGO Monitor’ toont aan dat deze organisatie elke beschrijving van – of oproep tot het beëindigen van – de stelselmatige Israëlische schendingen van mensenrechten, de gewelddadige kolonisatie van de bezette West Bank inclusief Jeruzalem, de blokkade van Gaza, en de uitvoerig gedocumenteerde oorlogsmisdaden en misdrijven tegen de menselijkheid als “haat”, “opruiing” en/of “antisemitisme” karakteriseert.

 

Aanval op financiering om vrijheid van meningsuiting en gedachten te ondermijnen 

In 2007 begon ‘NGO Monitor’ een reeks acties tegen de Canadese ontwikkelings- en mensenrechtenorganisatie ‘Alternatives’, die zich met ontwikkelingswerk in de bezette West Bank en Gazastrook bezig hield. Na een ferme campagne door pro-Israëlische lobbyisten kortte de conservatieve Canadese regering haar subsidie voor ‘Alternatives’ en voor een aantal andere groeperingen die zich voor de rechten van Palestijnen inzetten (“Canada’s neoconservative turn,” The Electronic Intifada, 26 februari 2010).

Eerder dit jaar stopte het door de Canadese overheid gesteunde internationale centrum voor ontwikkelingsonderzoek (IDRC) haar onderzoekstoelagen aan Mada al-Carmel, een onafhankelijk onderzoekscentrum in Haifa en het enige in zijn soort in Israël, dat zich op de rechten, behoeften en toekomst van Palestijnse burgers richt. Volgens het Israëlische dagblad Haaretz zouden de toelagen, bestemd voor een onderzoek van de “Arabische politieke betrokkenheid in Israël en de toekomst van de Israëlische democratie,” en van “Palestijnse vrouwen in Israël en de politieke economie”, zijn stopgezet onder druk, uitgeoefend door het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken op de regering van Canada (“Did Foreign Ministry lobby to stop Canadian funding of Israeli Arab group?” Haaretz, 19 augustus 2010).

 

Intifada onder vuur

Op 26 November publiceerde The Jerusalem Post een artikel van Benjamin Weinthal met als titel “Dutch will look into NGO funding of anti-Semitic website.” Volgens Weinthal geeft de Nederlandse overheid steun aan de interkerkelijke organisatie voor ontwikkelingssamenwerking (ICCO), “een Nederlandse hulporganisatie die de ‘Electronic Intifada’ steunt, een website dat, zoals de ‘NGO Monitor’ tegenover donderdag tegenover de Jerusalem Post verklaarde, antisemitisch is, en Israëlisch beleid regelmatig met dat van het Nazi-regime vergelijkt.” De Jerusalem Post citeert echter geen enkel voorbeeld uit de bijna 12.000 sinds 2001 door EI gepubliceerde artikelen die deze choquerende beschuldigingen zouden staven.

Met haar reportages en onafhankelijke commentaren heeft de Electronic Intifada sinds haar oprichting een wereldwijde reputatie verworven. Op haar website stelt ze dat haar “visie op het conflict in de universele beginselen van het internationaal recht en de verdragen met betrekking tot mensenrechten zijn verankerd, en dat de reportages zijn gebaseerd op een solide basis van gedocumenteerd bewijsmateriaal en zorgvuldig feitenonderzoek.”

Volgens de Jerusalem Post zou de Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken, Uri Rosenthal, hebben verklaard: “Ik zal deze zaak persoonlijk onderzoeken. Als zal blijken dat de door de overheid gesubsidieerde ICCO de ‘Electronic Intifada’ steunt, zal het een ernstig probleem met mij hebben.” Als Minister Rosenthal juist is geciteerd (waarvan echter niet mag worden uitgegaan, gezien de vele andere fouten en onwaarheden in Weinthals artikel), moet worden opgemerkt dat het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken nooit contact heeft opgenomen met de EI, voordat de minister zijn gewicht achter de door ‘NGO Monitor’ gemaakte aantijgingen zette.

De Jerusalem Post beweert verder dat director-bestuurder Ali Abunimah van de Electronic Intifada een leidende functie zou hebben in de tegen Israël gerichte delegitimatie- en demoniseringscampagnes. Tijdens zijn door het budget van de Electronic Intifada gefinancierde voordrachten en spreekbeurten zou hij oproepen tot het creëren van één [gemeenschappelijke] staat als oplossing tot het Israëlisch-Palestijnse conflict, en “regelmatig gebruik maken van valse apartheidsretoriek”.

De Jerusalem Post heeft nooit gepoogd om met de Electronic Intifada of met Abunimah contact op te nemen, om deze beweringen te verifiëren. Als het dit wel had gedaan, zou de Jerusalem Post hebben vernomen dat geen van Abunimah’s reizen en spreekbeurten ooit uit het budget van de ‘Electronic Intifada’ is betaald, maar dat deze altijd door de gastgevende organisaties zijn bekostigd, en helemaal los staan van de EI nieuwssite.

Sinds 2006 is ca. een derde van het budget van de Electronic Intifada afkomstig van ICCO. Het grootste deel van de financiering van de nieuwssite is afkomstig van giften van lezers, en een klein deel wordt bijgedragen door particuliere stichtingen. Het totale budget van de Electronic Intifada bedroeg $149.208 in 2008 en $183.760 in 2009, zoals blijkt uit de openbaar toegankelijke belastingaangifte van de Middle East Cultural and Charitable Society, Inc., de non-profit stichting waarvan de ‘Electronic Intifada’ onderdeel uitmaakt.

 

‘NGO Monitor’, de Israëlische regering, het leger, en extreem rechts

‘NGO Monitor’ is nauw verbonden met extreem rechts in Israël, met de regering en de legerleiding van dat land, evenals met toonaangevende anti-Palestijnse en anti-Islam-activisten in de Verenigde Staten. Op de website van ‘NGO Monitor’ staat dat de organisatie een joint venture is van het Institute for Contemporary Affairs, de Wechsler Family Foundation, en B’nai B’rith International.

De Electronic Intifada rapporteerde reeds in 2005 dat het Institute of Contemporary Affairs van het Jerusalem Center on Public Affairs een denktank is die onderdak biedt aan Israëls militaire en politieke elite. Tot de coryfeeën onder de Israëlische ambtenaren en officieren die voor het instituut spreken en schrijven behoort bijvoorbeeld Doron Almog, die internationaal bekend werd toen hij in London Heathrow in een El Al vliegtuig bleef zitten en terug naar Israël vluchtte om een tegen hem uitgevaardigd arrestatiebevel te ontlopen in verband met oorlogsmisdaden die hij zou hebben gepleegd als divisiecommandant in de bezette Gazastrook (“‘NGO Monitor’ should not be taken seriously,” 18 oktober 2005).

Onder de leden van het internationale adviesorgaan van ‘NGO Monitor’ bevinden zich wat opvallende keuzes, voor een organisatie die zich op aanspreekbaarheid zegt te richten. Naast Alan Dershowitz en Elie Wiesel (die in het openbaar heeft verklaard dat hij principieel niet in staat is om Israël waarvoor dan ook te bekritiseren) vinden we het voormalige hoofd van de CIA en Iraq-oorlogslobbyist James Woolsey, en ook Elliott Abrams, die in 1991 werd veroordeeld voor het achterhouden van informatie van het Amerikaanse Congres in de Iran-Contra affaire, waarin hij als ambtenaar in de Reagan-administratie diep betrokken was. Als plaatsvervangend adviseur voor nationale veiligheid tijdens de regering van George W. Bush was Abrams het brein achter de clandestiene Amerikaanse acties die tot doel hadden, de gevolgen van de Palestijnse parlementsverkiezingen van januari 2006 terug te draaien door Palestijnse oppositionele milities te bewapenen en hen tegen verkiezingswinnaar Hamas in te zetten. De handelingen van Abrams leidden tot een Palestijnse burgeroorlog die honderden mensenlevens kostte. (David Rose, “The Gaza Bombshell,” Vanity Fair, April 2008).

Een van de leden van het juridische adviesorgaan van ‘NGO Monitor’ is de voormalige Israëlische ambassadeur Alan Baker, die jaren lang in dienst van de Israëlische overheid de Israëlische schendingen van het internationaal recht goedpraatte, evenals het kolonisatiebeleid in de bezette gebieden, dat door alle EU-regeringen, waaronder ook de Nederlandse, formeel wordt afgewezen. De band wordt verder gecementeerd door een rapport dat onlangs door ‘NGO Monitor’ is gepubliceerd in samenwerking met een partnerorganisatie, het Institute for Zionist Strategies, met als titel: “Trojan Horse: The Impact of European Government Funding for Israëli NGOs”. Didi Remez wijst erop dat het Institute for Zionist Strategies, wordt geleid door Israel Harel, een van de stichters van de fanatieke kolonistenbeweging Gush Emunim.

Oproep tot “aanspreekbaarheid” – (maar enkel voor anderen)

Terwijl ‘NGO Monitor’ almaar openhartiger toegeeft dat het zijn doel is om de openbare discussie over Israëls schendingen van mensenrechten de mond te snoeren, beweert het nog steeds dat zijn bestaansreden de vergroting van “aanspreekbaarheid” en transparantie is. Deze oproep tot transparantie geldt echter niet voor zichzelf, of voor politieke bondgenoten.

Er is maar weinig informatie beschikbaar over de financiering van ‘NGO Monitor’. De organisatie houdt de namen van de donoren en van de gegeven bedragen geheim, terwijl het tegelijkertijd eist dat andere organisaties hun boeken wel openen. Onder de hoofddonors die wel worden genoemd valt naast de Wechsler Foundation ook de naam van het Middle East Forum Education Project van Daniel Pipes. Pipes is reeds vaak in de aandacht gekomen wegens zijn verspreiding van anti-Islamitische en anti-Arabische propaganda, hetgeen voor Senator Tom Harkin aanleiding was om tegen George W. Bush’ benoeming van Pipes tot de raad van het United States Institute for Peace te protesteren (“Daniel Pipes nomination stalled in committee”, The Baltimore Chronicle, 23 juli 2003).

Tot de hoofddonoren van ‘NGO Monitor’ telt tevens een van Amerikaanse belastingen vrijgestelde organisatie, American Friends of ‘NGO Monitor’ (AFNGOM) genaamd. Terwijl AFNGOM begin 2009 als een van belasting vrijgestelde non-profit is erkend, is het voor non-profits verplichte Form 990 voor 2009 nog steeds niet op Guidestar.org, de informatiesite voor Amerikaanse non-profits, ter inzage beschikbaar. (Volgens Guidestar wordt een Form 990 gewoonlijk binnen twee maanden na inlevering op de website gepubliceerd).

Één van de bestuursleden van AFNGOM is Rita Emerson. Emerson en haar man Steven Emerson zijn bekenden in de Amerikaanse pro-Israëlische en anti-Islamitische gemeenschap; zij doen regelmatig schenkingen aan pro-Israëlische doelen. Samen financieren zij de “Emerson Fellowships” voor de anti-Palestijnse lobbyorganisatie ‘Stand With Us’ (die nauw met het Israëlische leger samenwerkt in het organiseren van spreekbeurten van Israëlische soldaten op Amerikaanse universiteiten), en tevens tellen zij tot de belangrijkste donoren van het Technion Israel Institute of Technology. “Zij zetten zich met passie in voor kankeronderzoek, de verdediging van Israël op de campussen en in de media, en de strijd tegen de wereldwijde Jihad”, zo luidde de beschrijving van het echtpaar in 2007 in een programmaboekje van een diner voor de American Freedom Alliance.

De Emersons hebben goed geboerd met hun opruicampagnes tegen Moslims. Uit een recent onderzoek van de krant The Tennessean bleek dat Steven Emerson in 2008 3,4 miljoen dollar aan honoraria aan zijn eigen bedrijf heeft betaald, afkomstig van een door hem gestichte non-profit, die volgens deze krant “donoren om geld vraagt door hen te vertellen dat zij direct door Moslims worden bedreigd”. Volgens The Tennessean is Emersons non-profit in werkelijkheid een dekmantel voor een lucratieve onderneming (“Anti-Muslim crusaders make millions spreading fear”, The Tennessean, 24 oktober 2010). Het is opmerkelijk dat het Form 990 van deze non-profit geen personeelsleden, bestuursleden of salarissen vermeldt, behalve Steven Emerson zelf, als enige functionaris van de organisatie. Een search op de website van ‘NGO Monitor’ vond geen enkele verwijzing naar het gebrek aan transparantie van het “non-profit” miljoenenbedrijfje van de Emersons.

‘NGO Monitor’ toont een even groot gebrek aan interesse aan transparantie als het gaat om extremistische Israëlische groeperingen. Zoals Didi Remez aantoont, worden “honderden miljoenen dollars aan Israëlische belastinggelden en Amerikaanse belastingvrijstellingen aan de openbaarheid onttrokken en naar de kolonisatieprojecten gekanaliseerd, onder andere via organisaties zoals Elad, de drijvende kracht achter de actuele inspanningen van Israëlische kolonisten om Palestijnen uit bepaalde woonwijken in bezet Oost Jeruzalem te drijven (“Bring on the transparency”).

Remez merkt op dat terwijl de meeste Israëlische, door ‘NGO Monitor’ op de korrel genomen oppositie- en mensenrechtenorganisaties reeds aan hoge normen van fiscale transparantie voldoen, dit voor de kolonistenorganisaties niet het geval is. Deze laatsten zijn volgens Remez “afhankelijk van financiële ondoorzichtigheid” om hun activiteiten op lange termijn te kunnen voortzetten. ‘NGO Monitor’ heeft hieraan nooit een enkel woord besteed.

Nu de internationale solidariteitsbewegingen met Palestina, waaronder de boycot- en sanctiebeweging, almaar meer toeloop krijgen, raken de leiding van Israël en Israëls apologeten in paniek, en verliezen alle scrupules. Door niets wordt dit beter geïllustreerd dan door de aanval van ‘NGO Monitor’ op de financieringsbronnen voor media- en mensenrechtenorganisaties zoals de Electronic Intifada en zoveel andere groepen, die dringend nodige werkzaamheden verrichten.